Geschiedenis Admiraal de Ruyter
Voor de oprichting van onze huidige groep zijn in onze gemeente al twee groepen actief geweest namelijk de Zalmgroep en de NPG Krimpen aan de Lek. Over wat voor groepen dit waren en wanneer deze actief waren is weinig bekend; dat ze bestaan hebben blijkt uit de naambandjes die we van beide groepen nog hebben. In de tweede helft van 1960 besloot de jeugdraad van de N.H. kerk te Krimpen aan de Lek tot het oprichten van een Zeeverkennersgroep. De motivatie hier achter was dat het spel van de verkenners een gezonde en opbouwende bezigheid is voor de jeugd.
Een drietal personen gingen zich vervolgens voorbereiden om de leiding op zich te nemen. In het voorjaar van 1961 hadden al 10 tot 12 jongens tussen de 10 en 15 jaar zich aangemeld, echter hadden ook twee mensen van de leiding zich afgemeld. De groep gaat van start met één leiding, dhr. S. Buijs. Tevens werd er een commissie van bijstand opgericht onder leiding van dokter B. Bouw.
De opdracht voor deze commissie was het zoeken van een onderkomen, zorgdragen voor kampmateriaal en boten om mee te gaan varen. In het najaar van 1961 mocht de Admiraal de Ruytergroep de materialen van een te slopen boerderij gebruiken voor het bouwen van een clubhuis.
Het was de boerderij van fam. Van de Laan, gesitueerd recht voor de stoep van de veerpont waar nu de Hoofdstraatstoep ligt.
In oktober/november van 1961 is met de bouw van het clubhuis begonnen op het terrein van J&K Smit, het huidige IHC terrein, op de locatie waar de blokhut nu nog staat. Voor de winter 1962 was de bouw klaar.
In 1962 is onze groep voor het eerst een week op kamp gegaan. Dit kamp werd gehouden op het terrein van de AaBe dekenfabriek in Moergestel. Deze bossen waren door AaBe in bruikleen gegeven aan de landelijke padvinderij. Het eerste kamp was een landverkennerskamp, omdat de groep toen nog geen boten had. In december 1963 waren er tweedehands tenten en de benodigde andere kampmaterialen gekocht.
In de tweede helft van 1963 kreeg de groep zijn eerste 2 boten, een spiegelsloep voor 4 roeiers en een grotere sloep voor 6 roeiers. In de winter van 1963-1964 zijn deze opgeknapt, zodat in april 1964 begonnen kon worden met het oefenen van roeien.
In de zomer van 1964 werd het eerste zeeverkenners kamp gehouden in de Biesbosch op de polder de Noordplaat. De boten werden naar het kamp terrein gesleept door de padvindersgroep uit Krimpen aan den IJssel en ook weer terug gebracht. Tijdens dit kamp is er veel geroeid en gezwommen, en daarnaast veel aan verkennen gedaan.
In de zomer van 1965 werd er opnieuw een kamp gehouden in de Biesbosch maar nu op de polder de Lepelaar. Voor de heen en terug tocht is er toen een slepertje gehuurd in Capelle a/d IJssel.
In 1964 verhuisde de heer Buijs naar Krimpen aan den IJssel, en het leiden van een groep in een ander dorp werd toen erg lastig. Er was toen nog geen uitbreiding op het leidingteam gekomen, dus er was geen vervanging beschikbaar. Pas in het voorjaar van 1966 werd dhr Spokkereef bereid gevonden om als landverkennersgroep door te gaan, zodat dhr Buijs kon stoppen. Er vond toen dus een transformatie van water naar land plaats.
Begin jaren '70 werd er naast de verkenners ook een welpen horde opgericht. In 1978 is de groep weer een zeeverkenners groep geworden. Alleen welpen bleven een op land gerichte speltak.Opgericht als een jongens groep zijn er in de 80er jaren ook meisjes bij de welpen gekomen, kabouters genaamd. Rond 1984 is er ook een aparte meisjes speltak de zeeverkensters opgericht. In 1989 zijn ook deze Zeeverkenners en zeeverkensters samengevoegd tot een speltak.
Begin jaren '90 heeft onze groep ook een bever speltak (5 en 6 jarige) gehad. Die is nu weer terug van weggeweest.
Begin jaren '80 kwam er een tweede clubhuis bij, een oude directiekeet. Na een aantal jaren is deze vervangen door een groter clubhuis, een oude discotheek/jeugdsoos uit Rotterdam-Zuid. In 1986 kreeg onze groep de eerste echte lelievlet, de Albatros (1145). Hiervoor heeft onze groep wel twee andere stalen zeilboten gehad, één gaffelgetuigd en één torengetuigd.
Langzamerhand groeide de vloot steeds meer uit. In 1992 kwam de Jan van Gent (1243), gevolgd door de Stern (1321) in 1996. In 2000 kwamen daar nog twee roeivletten bij: de Alk (1438) en de Stormvogel (1439). In 2005 werd er een plezierbootje gekocht dat door een groep enthousiaste mensen omgebouwd werd tot een sleper genaamd SKUA. Inmiddels zijn er ook vier Beenakker roeivletjes aangeschaft voor de dolfijnen.
Via het Vletten op de maas project is er nog een lelievlet (1690) bij gekomen.
De in 1996 opgerichte loodsenstam, gestart met 6 leden, is inmiddels uitgegroeid tot ongeveer 48 leden. De meeste kaderleden zijn ook lid van de stam.
Inmiddels is onze totale groep uitgegroeid tot ongeveer 130 leden uit de verschillende dorps kernen en gemeenten uit de omgeving.